Drie (getal)

Bijbelteksten

2 Samuel 21:1En er was in Davids dagen een honger, drie jaren, jaar achter jaar; en David zocht het aangezicht des HEEREN. En de HEERE zeide: Het is om Saul en om des bloedhuizes wil, omdat hij de Gibeonieten gedood heeft.
2 Samuel 23:9En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, zoon van Ahohi, [deze was] onder de drie helden met David, toen zij de Filistijnen beschimpten, [die] aldaar ten strijde verzameld waren, en de mannen van Israel waren opgetogen.
2 Samuel 23:13Ook gingen af drie van de dertig hoofden, en kwamen in den oogst tot David, in de spelonk van Adullam; en de hoop der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Rafaim.
2 Samuel 23:16Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den HEERE.
2 Samuel 23:18Abisai, Joabs broeder, de zoon van Zeruja, die was ook een hoofd van drieen; en die hief zijn spies op tegen driehonderd, die [van hem] verslagen werden; en hij had een naam onder die drie.
2 Samuel 23:19Was hij niet de heerlijkste van die drie? Daarom was hij hun tot een overste. Maar hij kwam niet tot aan die [eerste] drie.
2 Samuel 23:22Die dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder de drie helden.
2 Samuel 23:23Hij was de heerlijkste van de dertig, maar tot die drie [eersten] kwam hij niet; en David stelde hem over zijn trawanten.
2 Samuel 24:12Ga heen, en spreek tot David: Alzo zegt de HEERE: Drie dingen draag Ik u voor; verkies u een uit die, dat Ik u doe.
1 Koningen 2:39Doch het geschiedde met het einde van drie jaren, dat twee knechten van Simei wegliepen tot Achis, den zoon van Maacha, den koning van Gath; en men gaf het Simei te kennen, zeggende: Zie, uw knechten zijn in Gath.
1 Koningen 6:36Daarna bouwde hij het binnenste voorhof van drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken.
1 Koningen 7:4Er waren drie rijen van uitzichten, dat het ene venster was over het andere venster, in drie orden.
1 Koningen 7:5Ook waren al de deuren en de posten vierkantig van [enerlei] uitzicht; en venster was tegenover venster, in drie orden.
1 Koningen 7:12En het grote voorhof was rondom van drie rijen gehouwen stenen, met een rij van cederen balken. Zo was het met het binnenste voorhof, van het huis des HEEREN, en met het voorhuis van dat huis.
1 Koningen 7:25Zij stond op twaalf runderen; drie ziende naar het noorden, en drie ziende naar het westen, en drie ziende naar het zuiden, en drie ziende naar het oosten; en de zee was boven op dezelve; en al hun achterdelen waren inwaarts.
1 Koningen 7:27Hij maakte ook tien koperen stellingen; van vier ellen was de lengte ener stelling, en van vier ellen haar breedte, en van drie ellen haar hoogte.
1 Koningen 10:17Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning legde ze in het huis des wouds van Libanon.
1 Koningen 10:22Want de koning had in zee schepen van Tharsis, met de schepen van Hiram; deze schepen van Tharsis kwamen in, eenmaal in drie jaren, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen.
1 Koningen 15:2Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Maacha, een dochter van Abisalom.
1 Koningen 22:1En zij zaten drie jaren stil, dat er geen krijg was tussen Syrie en tussen Israel.

KlussenKlussen