1 Kronieken 29:13 | Nu dan, onze God, wij danken U, en loven den Naam Uwer heerlijkheid. |
Psalm 122:4 | Waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEEREN, [tot] de getuigenis Israels, om den Naam des HEEREN te danken. |
Lukas 17:16 | En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan; |
Lukas 24:53 | En zij waren allen tijd in den tempel, lovende en dankende God. Amen. |
Johannes 6:11 | En Jezus nam de broden, en gedankt hebbende, deelde Hij ze den discipelen, en de discipelen dengenen, die nedergezeten waren; desgelijks ook van de visjes, zoveel zij wilden. |
Handelingen 27:35 | En als hij dit gezegd en brood genomen had, dankte hij God in aller tegenwoordigheid; en [hetzelve] gebroken hebbende, begon hij te eten. |
Romeinen 8:28 | En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, [namelijk] dengenen, die naar [Zijn] voornemen geroepen zijn. |
Romeinen 8:32 | Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? |
1 Corinthiers 4:7 | Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt? |
1 Corinthiers 15:57 | Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. |
2 Corinthiers 8:16 | Doch Gode zij dank, Die dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven heeft; |
2 Corinthiers 9:15 | Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. |
Efeziers 1:15 | Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen, |
Efeziers 1:16 | Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer in mijn gebeden; |
Filippenzen 4:6 | Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; |
Colossenzen 1:3 | Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende; |
Colossenzen 1:12 | Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel [te hebben] in de erve der heiligen in het licht; |
Colossenzen 3:15 | En de vrede Gods heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in een lichaam; en weest dankbaar. |
Colossenzen 3:17 | En al wat gij doet met woorden of met werken, [doet] het alles in de Naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem. |
Colossenzen 4:2 | Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging; |