Jood, Joden
Ἰουδαΐζω G2450 "Joodse zeden", Ἰουδαϊκός G2451 "Joods", Ἰουδαϊκῶς G2452 "Joods", Ἰουδαῖος G2453 "Jood", יָהַד H3054 "Jood worden", יְהֻדִיָּה H3057 "Jodin", יְהוּדָאִי H3062 "Joden, Jood", יְהוּדִי H3064 "Jood",

Zie ook: Beeldbank, Ashkenazim, Asjkenazische Joden, Beta Israël, Ethiopische Joden, Sefardim,

Een Jood (Hebreeuws יְהוּדִי H3064, Grieks Ἰουδαῖος G2453) is een afstammeling van Abraham.

Inhoud

Definitie Jood

In de Bijbel werd in eerste instantie iemand die afstamde van Juda een Jood of Yehuda'i genoemd, na  de dood van Salomo werd het koninkrijk in tweeën gesplitst, het koninkrijk Juda en Israël. Sindsdien werden onderdanen van het koninkrijk Juda Joden genoemd, we vinden dit terug in Esther waar Mordechai zowel een Jood als een Benjaminiet wordt genoemd (Esth. 2:5).

Na de ballingschap werd iedereen die afstamde van Jakob een Jood genoemd. In Ezra en Nehemia zien we dat bij de terugkeer uit de ballingschap ook die van andere stammen waren (Ezra 1:5; zie de diverse plaatsen in Nehemia 7) en zowel Joden (Ezra 4:23; 5:1; Neh. 1:2; 4:1, 12; 5:1), Israëlieten (Ezra 2:2; 3:1; 6:16, 21; 7:7; Neh. 8:1; 9:1) of heel Israël (Ezra 10:1-2, 5) worden genoemd. Hieruit blijkt dat er geen of nauwelijks onderscheid meer was en dat alle stammen Joden werden genoemd. Vandaar dat we in het Nieuwe Testament zien dat Paulus zich zowel Jood (Hand. 21:39), als een Benjaminiet (Rom. 11:1), als Hebreeër en Israëliet (2 Cor. 11:22; Fil. 3:5) noemt. Petrus kwam uit Kapernaum en wordt toch door Paulus een Jood genoemd (Gal. 2:14). Of Barnabas die een Leviet was (Hand. 4:36; Gal. 2:9, 14). Ook Drusilla uit het nageslacht van Herodes de Grote en dus een Idumeeër, wordt een Jodin genoemd (Hand. 24:24).

Wanneer is tegenwoordig iemand een Jood?

Een Jood is 1) ieder persoon wiens moeder van Joodse komaf is (Misjna, Kiddushin 3:12), of 2) proselyten die door het formele proces van bekering tot het Jodendom overgegaan zijn (Misjna, Kiddushin 3:12; Talmoed, Yevamoth 47b).

In het dagelijks spraakgebruik wordt het woord "Jood" gebruikt om alle fysieke nakomelingen van Jakob mee aan te duiden, zowel als voor de aartsvaderen Abraham en Izaak en hun vrouwen, terwijl het woord "Jodendom" wordt gebruikt om hun geloof aan te duiden.

Hoewel nergens in de Bijbel is gespecificeerd dat de matrilineaire afstamming gebruikt moet worden; zijn er echter een aantal passages in de Bijbel waaruit valt af te leiden dat het kind van een Joodse vrouw en een niet-Joodse man een Jood is en verscheidene andere passages waaruit blijkt dat het kind van een niet-Joodse vrouw en een Joodse man geen Jood is (Talmoed, Kiddushin 68b):

Een van de redenen om een matrilineaire afstamming te hanteren is dat men nooit zeker kan weten wie de vader is en derhalve ook niet zeker ervan kan zijn of deze een Jood is. Iedereen weet echter wel wie zijn of haar moeder is.

Sinds de opkomst van liberale en masorti (Hebr. מסורתיים "traditioneel", welke wijzigingen in de wet toestaan; en niet te verwarren met de שומרי מסורת shomrei masortim "houders van de traditie") bewegingen in de 19de eeuw, zijn er onderling enige verschillen ontstaan in de erkenning wie Joods is. De hierboven gehanteerde regels worden nog steeds opgevolgd door het Orthodoxe Jodendom. Liberale groeperingen gaan meestal er vanuit dat één van de ouders Jood moest zijn. Seculiere instellingen (overheid, etc.) handhaven vaak een mengelmoes van bovengenoemde.

Taalkundig

In de Nederlandse taal wordt onderscheid gemaakt tussen Jood en jood: Een jood met kleine letter heeft het joodse geloof, dat kan ook iemand van een ander volk of ras zijn. Een Jood met hoofdletter behoort tot het Joodse volk. (VanDale). Men moet echter bedenken dat dit een pas vrij laat onderscheid is en dat vroeger dit onderscheid niet werd gemaakt (WNT, lemma JOOD).


Aangemaakt 9 juni 2006, laatst bijgewerkt 13 augustus 2017


Koop nu