Lukas 13:4 | Of die achttien, op welke de toren in Siloam viel, en doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars zijn geweest, boven alle mensen, die in Jeruzalem wonen? |
Lukas 13:19 | Het is gelijk aan een mosterdzaad, hetwelk een mens genomen en in zijn hof geworpen heeft; en het wies op, en werd tot een groten boom, en de vogelen des hemels nestelden in zijn takken. |
Lukas 14:2 | En ziet, er was een zeker waterzuchtig mens voor Hem. |
Lukas 14:16 | Maar Hij zeide tot hem: Een zeker mens bereidde een groot avondmaal, en hij noodde er velen. |
Lukas 14:30 | Zeggende: Deze mens heeft begonnen te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen. |
Lukas 15:4 | Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde? |
Lukas 15:11 | En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen. |
Lukas 16:1 | En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn goederen doorbracht. |
Lukas 16:15 | En Hij zeide tot hen: Gij zijt [het], die uzelven rechtvaardigt voor de mensen; maar God kent uw harten; want dat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God. |
Lukas 16:19 | En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig. |
Lukas 17:22 | En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult [dien] niet zien. |
Lukas 17:24 | Want gelijk de bliksem, die van het ene [einde] onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag. |
Lukas 17:26 | En gelijk het geschied is in de dagen van Noach, alzo zal het ook zijn in de dagen van den Zoon des mensen. |
Lukas 17:30 | Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. |
Lukas 18:2 | Zeggende: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde, en geen mens ontzag. |
Lukas 18:4 | En hij wilde voor een [langen] tijd niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God niet vreze, en geen mens ontzie; |
Lukas 18:8 | Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? |
Lukas 18:10 | Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeer, en de ander een tollenaar. |
Lukas 18:11 | De Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank U, dat ik niet ben gelijk de anderen mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspelers; of ook gelijk deze tollenaar. |
Lukas 18:27 | En Hij zeide: De dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. |