G444 ἄνθρωπος
menselijk wezen, homo sapiens

Bijbelteksten

Lukas 18:31En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten.
Lukas 19:10Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was.
Lukas 19:12Hij zeide dan: Een zeker welgeboren man reisde in een ver[gelegen] land, om voor zichzelven een koninkrijk te ontvangen, en dan weder te keren.
Lukas 19:21Want ik vreesde u, omdat gij een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij niet gelegd hebt, en gij maait, wat gij niet gezaaid hebt.
Lukas 19:22Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik u oordelen, gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik niet gelegd heb, en maaiende, wat ik niet gezaaid heb.
Lukas 19:30Zeggende: Gaat henen in dat vlek, dat tegenover is; in hetwelk inkomende, zult gij een veulen gebonden vinden, waarop geen mens ooit heeft gezeten; ontbindt hetzelve, en brengt het.
Lukas 20:4De doop van Johannes, was die uit den Hemel, of uit de mensen?
Lukas 20:6En indien wij zeggen: Uit de mensen; zo zal ons al het volk stenigen; want zij houden voor zeker, dat Johannes een profeet was.
Lukas 20:9En Hij begon tot het volk deze gelijkenis te zeggen: Een zeker mens plantte een wijngaard, en hij verhuurde dien aan landlieden, en trok een langen tijd buitenslands.
Lukas 21:26En den mensen het hart zal bezwijken van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen; want de krachten der hemelen zullen bewogen worden.
Lukas 21:27En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.
Lukas 21:36Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen.
Lukas 22:10En Hij zeide tot hen: Ziet, als gij in de stad zult gekomen zijn, zo zal u een mens ontmoeten, dragende een kruik waters; volgt hem in het huis, daar hij ingaat.
Lukas 22:22En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt!
Lukas 22:48En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?
Lukas 22:58En kort daarna een ander, hem ziende, zeide: Ook gij zijt van die. Maar Petrus zeide: Mens, ik ben niet.
Lukas 22:60Maar Petrus zeide: Mens, ik weet niet, wat gij zegt. En terstond, als hij nog sprak, kraaide de haan.
Lukas 22:69Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter[hand] der kracht Gods.
Lukas 23:4En Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind geen schuld in dezen Mens.
Lukas 23:6Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileer was?

Mede mogelijk dankzij

Hadderech