Mattheus 19:14 | Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken is het Koninkrijk der hemelen. |
Mattheus 19:22 | Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen. |
Mattheus 20:1 | Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk een heer des huizes, die met den morgenstond uitging, om arbeiders te huren in zijn wijngaard. |
Mattheus 20:16 | Alzo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. |
Mattheus 21:26 | En indien wij zeggen: Uit de mensen, zo vrezen wij de schare; want zij houden allen Johannes voor een profeet. |
Mattheus 21:32 | Want Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid, en gij hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; doch gij, [zulks] ziende, hebt daarna geen berouw gehad, om hem te geloven. |
Mattheus 22:14 | Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. |
Mattheus 22:16 | En zij zonden uit tot Hem hun discipelen, met de Herodianen, zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en den weg Gods in der waarheid leert, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan; |
Mattheus 22:28 | In de opstanding dan, wiens vrouw zal zij wezen van die zeven? want zij hebben ze allen gehad. |
Mattheus 22:30 | Want in de opstanding nemen zij niet ten huwelijk, noch worden ten huwelijk uitgegeven; maar zij zijn als engelen Gods in de hemel. |
Mattheus 23:3 | Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt [dat] en doet [het]; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet. |
Mattheus 23:4 | Want zij binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; maar zij willen die met hun vinger niet verroeren. |
Mattheus 23:8 | Doch gij zult niet rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, [namelijk] Christus; en gij zijt allen broeders. |
Mattheus 23:9 | En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Een is uw Vader, [namelijk] Die in de hemelen is. |
Mattheus 23:10 | Noch zult gij meesters genoemd worden; want Een is uw Meester, [namelijk] Christus. |
Mattheus 23:14 | Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij eet de huizen der weduwen op, en [dat] onder den schijn van lang te bidden; daarom zult gij te zwaarder oordeel ontvangen. |
Mattheus 23:17 | Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud heiligt? |
Mattheus 23:19 | Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt? |
Mattheus 23:39 | Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Mattheus 24:5 | Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden. |