G1097 γινώσκω
leren kennen, bemerken, weten, begrijpen, inzien, kennis hebben van

Bijbelteksten

Lukas 24:35En zij vertelden, hetgeen op den weg [geschied was], en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des broods.
Johannes 1:10Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.
Johannes 1:48Jezus zag Nathanael tot Zich komen, en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israeliet, in welken geen bedrog is.
Johannes 2:24Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen kende,
Johannes 2:25En omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist, wat in den mens was.
Johannes 3:10Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israel, en weet gij deze dingen niet?
Johannes 4:1Als dan de Heere verstond, dat de Farizeen gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes;
Johannes 4:53De vader bekende dan, dat het in dezelve ure [was], in dewelke Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft. En hij geloofde zelf, en zijn gehele huis.
Johannes 5:6Jezus, ziende dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden?
Johannes 5:42Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt.
Johannes 6:15Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en Hem met geweld nemen, opdat zij Hem koning maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen.
Johannes 6:69En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
Johannes 7:17Zo iemand wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen, of zij uit God is, dan [of] Ik van Mijzelven spreek.
Johannes 7:26En ziet, Hij spreekt vrijmoediglijk, en zij zeggen Hem niets. Zouden nu wel de oversten waarlijk weten, dat Deze waarlijk is de Christus?
Johannes 7:27Doch van Dezen weten wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen zal, zo zal niemand weten, van waar Hij is.
Johannes 7:49Maar deze schare, die de wet niet weet, is vervloekt.
Johannes 7:51Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft, en verstaat, wat hij doet?
Johannes 8:27Zij verstonden niet, dat Hij hun van den Vader sprak.
Johannes 8:28Jezus dan zeide tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik [Die] ben, en [dat] Ik van Mijzelven niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft.
Johannes 8:32En zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen