G1577 ἐκκλησία
kerk, Gemeente, volksvergadering, vergadering van gelovigen

Bijbelteksten

Handelingen 16:5De Gemeenten dan werden bevestigd in het geloof, en werden dagelijks overvloediger in getal.
Handelingen 18:22En als hij te Cesarea was gekomen, ging hij op [naar Jeruzalem], en de Gemeente gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochie.
Handelingen 19:32Zij riepen dan [de ene dit], de andere wat anders; want de vergadering was verward en het meerder [deel] wist niet, om wat oorzaak zij samengekomen waren.
Handelingen 19:39En indien gij iets van andere dingen verzoekt, dat zal in een wettelijke vergadering beslecht worden.
Handelingen 20:17Maar hij zond van Milete naar Efeze, en hij ontbood de ouderlingen der Gemeente.
Handelingen 20:28Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.
Romeinen 16:1En ik beveel u Febe, onze zuster, die een dienares is der Gemeente, die te Kenchreen is;
Romeinen 16:4Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der heidenen.
Romeinen 16:5[Groet] ook de Gemeente in hun huis. Groet Epenetus, mijn beminde, die de eersteling is van Achaje in Christus.
Romeinen 16:16Groet elkander met een heiligen kus. De Gemeenten van Christus groeten ulieden.
Romeinen 16:23U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus.
1 Corinthiers 1:2Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen [Heere];
1 Corinthiers 4:17Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer.
1 Corinthiers 6:4Zo gij dan gerechtzaken hebt, die dit leven aangaan, zet die [daarover], die in de Gemeente minst geacht zijn.
1 Corinthiers 7:17Doch gelijk God aan een iegelijk heeft uitgedeeld, gelijk de Heere een iegelijk geroepen heeft, dat hij alzo wandele; en alzo verordene ik in al de Gemeenten.
1 Corinthiers 10:32Weest zonder aanstoot te geven, en den Joden, en den Grieken, en der Gemeente Gods.
1 Corinthiers 11:16Doch indien iemand schijnt twistgierig te zijn, wij hebben zulke gewoonten niet, noch de Gemeenten Gods.
1 Corinthiers 11:18Want eerstelijk, als gij samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele;
1 Corinthiers 11:22Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? Of veracht gij de Gemeente Gods, en beschaamt gij degenen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen? In dezen prijs ik [u] niet.
1 Corinthiers 12:28En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel