2 Corinthiers 12:13 | Want wat is er, waarin gij minder geweest zijt dan de andere Gemeenten, anders, dan dat ikzelf u niet lastig ben geweest? Vergeeft mij dit ongelijk. |
Galaten 1:2 | En al de broeders, die met mij zijn, aan de Gemeenten van Galatie: |
Galaten 1:13 | Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte; |
Galaten 1:22 | En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten in Judea, die in Christus zijn. |
Efeziers 1:22 | En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; |
Efeziers 3:10 | Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods; |
Efeziers 3:21 | Hem, [zeg ik], zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen. |
Efeziers 5:23 | Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams. |
Efeziers 5:24 | Daarom, gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles. |
Efeziers 5:25 | Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven; |
Efeziers 5:27 | Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. |
Efeziers 5:29 | Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente. |
Efeziers 5:32 | Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg [dit, ziende] op Christus en op de Gemeente. |
Filippenzen 3:6 | Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk. |
Filippenzen 4:15 | En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij [iets] medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. |
Colossenzen 1:18 | En Hij is het Hoofd des lichaams, [namelijk] der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. |
Colossenzen 1:24 | Die mij nu verblijd in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente; |
Colossenzen 4:15 | Groet de broeders, die in Laodicea zijn, en Nymfas, en de Gemeente, die in zijn huis is. |
Colossenzen 4:16 | En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea [geschreven is]. |
1 Thessalonicensen 1:1 | Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, [welke is] in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |