G2098 εὐαγγέλιον
berichten (goede), evangelie

Bijbelteksten

Romeinen 11:28Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil;
Romeinen 15:16Opdat ik een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende, opdat de offerande der heidenen aangenaam worde, geheiligd door den Heiligen Geest.
Romeinen 15:19Door kracht van tekenen en wonderheden, [en] door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb.
Romeinen 15:29En ik weet, dat ik, tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus komen zal.
1 Corinthiers 4:15Want al hadt gij tien duizend leermeesters in Christus, zo [hebt gij] toch niet vele vaders; want in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld.
1 Corinthiers 9:12Indien anderen deze macht over u deelachtig zijn, [waarom] niet veel meer wij? Doch wij hebben deze macht niet gebruikt, maar wij verdragen het al, opdat wij niet enige verhindering geven aan het Evangelie van Christus.
1 Corinthiers 9:14Alzo heeft ook de Heere geordineerd dengenen, die het Evangelie verkondigen, dat zij van het Evangelie leven.
1 Corinthiers 9:18Wat loon heb ik dan? [Namelijk] dat ik, het Evangelie verkondigende, het Evangelie van Christus kosteloos stelle, om mijn macht in het Evangelie niet te misbruiken.
1 Corinthiers 9:23En dit doe ik om des Evangelies wil, opdat ik hetzelve mede deelachtig zou worden.
1 Corinthiers 15:1Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat;
2 Corinthiers 2:12Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus [te prediken], en als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder, niet vond;
2 Corinthiers 4:3Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren gaan;
2 Corinthiers 4:4In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, [namelijk] der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.
2 Corinthiers 8:18En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die lof heeft in het Evangelie door al de Gemeenten;
2 Corinthiers 9:13Dewijl zij door de beproeving dezer bediening God verheerlijken over de onderwerping uwer belijdenis onder het Evangelie van Christus, en [over] de goeddadigheid der mededeling aan hen en aan allen;
2 Corinthiers 10:14Want wij strekken onszelven niet te wijd uit, als die tot u niet zouden komen; want wij zijn ook gekomen tot u toe, in het Evangelie van Christus;
2 Corinthiers 11:4Want indien degene, die komt, een anderen Jezus predikte, dien wij niet gepredikt hebben, of [indien] gij een anderen geest ontvingt, dien gij niet hebt ontvangen, of een ander Evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, zo verdroegt gij [hem] met recht.
2 Corinthiers 11:7Heb ik zonde gedaan, als ik mijzelven vernederd heb, opdat gij zoudt verhoogd worden, overmits ik u het Evangelie Gods om niet verkondigd heb?
Galaten 1:6Ik verwonder mij, dat gij zo haast [wijkende] van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie;
Galaten 1:7Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken