Efeziers 5:32 | Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg [dit, ziende] op Christus en op de Gemeente. |
Filippenzen 3:18 | Want velen wandelen [anders]; van dewelken ik u dikmaals gezegd heb, en nu ook wenende zeg, dat zij vijanden des kruises van Christus zijn; |
Filippenzen 4:11 | Niet dat ik [dit] zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. |
Colossenzen 2:4 | En dit zeg ik, opdat niet iemand u misleide met beweegredenen, die een schijn hebben. |
Colossenzen 4:11 | En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn [mijn] medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn. |
1 Thessalonicensen 4:15 | Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. |
1 Thessalonicensen 5:3 | Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte [vrouw]; en zij zullen het geenszins ontvlieden; |
2 Thessalonicensen 2:4 | Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of [als] God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is. |
2 Thessalonicensen 2:5 | Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb? |
1 Timotheus 1:7 | Willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen. |
1 Timotheus 2:7 | Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid. |
1 Timotheus 4:1 | Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, |
1 Timotheus 5:18 | Want de Schrift zegt: Een dorsenden os zult gij niet muilbanden; en: De arbeider is zijn loon waardig. |
2 Timotheus 2:7 | Merk, hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen. |
2 Timotheus 2:18 | Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof. |
Titus 2:8 | Het woord gezond [en] onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen. |
Filemon 1:19 | Ik, Paulus, heb het geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen; opdat ik u niet zegge, dat gij ook uzelven mij daartoe schuldig zijt. |
Filemon 1:21 | Ik heb aan u geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg. |
Hebreeen 1:6 | En als Hij wederom de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat alle engelen Gods Hem aanbidden. |
Hebreeen 1:7 | En tot de engelen zegt Hij wel: Die Zijn engelen maakt geesten, en Zijn dienaars een vlam des vuurs. |