Markus 11:17 | En Hij leerde, zeggende tot hen: Is er niet geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden allen volken? Maar gij hebt dat [tot] een kuil der moordenaren gemaakt. |
Lukas 1:23 | En het geschiedde, als de dagen zijner bediening vervuld waren, dat hij naar zijn huis ging. |
Lukas 1:27 | Tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; en de naam der maagd was Maria. |
Lukas 1:33 | En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn. |
Lukas 1:40 | En kwam in het huis van Zacharias, en groette Elizabet. |
Lukas 1:56 | En Maria bleef bij haar omtrent drie maanden, en keerde weder tot haar huis. |
Lukas 1:69 | En heeft een hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van David, Zijn knecht; |
Lukas 2:4 | En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht van David was); |
Lukas 5:24 | Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u, sta op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis. |
Lukas 5:25 | En hij, terstond voor Hem opstaande, [en] opgenomen hebbende hetgeen, daar hij op gelegen had, ging heen naar zijn huis, God verheerlijkende. |
Lukas 6:4 | Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, en de toonbroden genomen en gegeten heeft, en ook gegeven dengenen, die met hem waren, welke niet zijn geoorloofd te eten, dan alleen den priesteren. |
Lukas 7:10 | En die gezonden waren, wedergekeerd zijnde in het huis, vonden den kranken dienstknecht gezond. |
Lukas 8:39 | Keer weder naar uw huis, en vertel, wat grote dingen u God gedaan heeft. En hij ging heen door de gehele stad, verkondigende, wat grote dingen Jezus hem gedaan had. |
Lukas 8:41 | En ziet, er kwam een man, wiens naam was Jairus, en hij was een overste der synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus, en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde komen. |
Lukas 9:61 | En ook een ander zeide: Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn huis zijn. |
Lukas 10:5 | En in wat huis gij zult ingaan, zegt eerst: Vrede [zij] dezen huize! |
Lukas 10:38 | En het geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek; en een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hem in haar huis. |
Lukas 11:17 | Maar Hij, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis, tegen zichzelf [verdeeld zijnde], valt. |
Lukas 11:24 | Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust; en die niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, daar ik uitgevaren ben. |
Lukas 11:51 | Van het bloed van Abel, tot het bloed van Zacharia, die gedood is tussen het altaar en het huis [Gods]; ja, zeg Ik u, het zal afgeeist worden van dit geslacht! |