G3624 οἶκος
huis, woonplaats, huishouden

Bijbelteksten

Hebreeen 8:8Want [hen] berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israels, en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten;
Hebreeen 8:10Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Hebreeen 10:21En [dewijl wij hebben] een groten Priester over het huis Gods;
Hebreeen 11:7Door het geloof heeft Noach, door Goddelijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen, die nog niet gezien werden, [en] bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis van zijn huisgezin; door welke [ark] hij de wereld heeft veroordeeld, en is geworden een erfgenaam der rechtvaardigheid, die naar het geloof is.
1 Petrus 2:5Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd [tot] een geestelijk huis, [tot] een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.
1 Petrus 4:17Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn?

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen