Galaten 4:14 | En mijn verzoeking, die in mijn vlees [geschiedde], hebt gij niet veracht noch verfoeid; maar gij naamt mij aan als een engel Gods, [ja,] als Christus Jezus. |
Galaten 6:13 | Want ook zij zelven, die besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden wordt, opdat zij in uw vlees roemen zouden. |
Filippenzen 2:16 | Voorhoudende het woord des levens, mij tot een roem tegen den dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen, noch tevergeefs gearbeid. |
1 Thessalonicensen 2:3 | Want onze vermaning is niet geweest uit verleiding, noch uit onreinigheid, noch met bedrog; |
1 Thessalonicensen 5:5 | Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. |
2 Thessalonicensen 3:8 | En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn; |
1 Timotheus 2:12 | Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar [wil], dat zij in stilheid zij. |
1 Timotheus 6:7 | Want wij hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen. |
1 Timotheus 6:16 | Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. |
Hebreeen 8:4 | Want indien Hij op aarde ware, zo zou Hij zelfs geen priester zijn, dewijl er priesters zijn, die naar de wet gaven offeren; |
Hebreeen 9:12 | Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende. |
Hebreeen 9:18 | Waarom ook het eerste niet zonder bloed is ingewijd. |
Hebreeen 9:25 | Noch ook, opdat Hij Zichzelven dikwijls zou opofferen, gelijk de hogepriester alle jaar in het heiligdom ingaat met vreemd bloed; |
Hebreeen 10:8 | Als Hij te voren gezegd had: Slachtoffer, en offerande, en brandoffers, en [offer] voor de zonde hebt Gij niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden); |
Hebreeen 13:5 | [Uw] wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. |
1 Petrus 2:22 | Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; |
2 Petrus 1:8 | Want zo deze dingen bij u zijn, en [in u] overvloedig zijn, zij zullen [u] niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus. |
1 Johannes 2:23 | Een iegelijk, die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet. |
1 Johannes 3:6 | Een iegelijk, die in Hem blijft, die zondigt niet; een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend. |
Openbaring 7:16 | Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte. |