G3761 οὐδέ
niet (ook), niet (zelfs)

Bijbelteksten

Galaten 4:14En mijn verzoeking, die in mijn vlees [geschiedde], hebt gij niet veracht noch verfoeid; maar gij naamt mij aan als een engel Gods, [ja,] als Christus Jezus.
Galaten 6:13Want ook zij zelven, die besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden wordt, opdat zij in uw vlees roemen zouden.
Filippenzen 2:16Voorhoudende het woord des levens, mij tot een roem tegen den dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen, noch tevergeefs gearbeid.
1 Thessalonicensen 2:3Want onze vermaning is niet geweest uit verleiding, noch uit onreinigheid, noch met bedrog;
1 Thessalonicensen 5:5Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.
2 Thessalonicensen 3:8En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn;
1 Timotheus 2:12Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar [wil], dat zij in stilheid zij.
1 Timotheus 6:7Want wij hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen.
1 Timotheus 6:16Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Hebreeen 8:4Want indien Hij op aarde ware, zo zou Hij zelfs geen priester zijn, dewijl er priesters zijn, die naar de wet gaven offeren;
Hebreeen 9:12Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende.
Hebreeen 9:18Waarom ook het eerste niet zonder bloed is ingewijd.
Hebreeen 9:25Noch ook, opdat Hij Zichzelven dikwijls zou opofferen, gelijk de hogepriester alle jaar in het heiligdom ingaat met vreemd bloed;
Hebreeen 10:8Als Hij te voren gezegd had: Slachtoffer, en offerande, en brandoffers, en [offer] voor de zonde hebt Gij niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden);
Hebreeen 13:5[Uw] wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.
1 Petrus 2:22Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden;
2 Petrus 1:8Want zo deze dingen bij u zijn, en [in u] overvloedig zijn, zij zullen [u] niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus.
1 Johannes 2:23Een iegelijk, die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet.
1 Johannes 3:6Een iegelijk, die in Hem blijft, die zondigt niet; een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend.
Openbaring 7:16Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken