G5707

Bijbelteksten

Mattheus 21:46En zoekende Hem te vangen, vreesden zij de scharen, dewijl deze Hem hielden voor een profeet.
Mattheus 22:3En zond zijn dienstknechten uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen.
Mattheus 25:5Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap.
Mattheus 26:5Doch zij zeiden: Niet in het feest, opdat er geen oproer worde onder het volk.
Mattheus 26:16En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht.
Mattheus 26:26En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
Mattheus 26:58En Petrus volgde Hem van verre tot aan de zaal des hogepriesters, en binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om het einde te zien.
Mattheus 26:59En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet.
Mattheus 26:63Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God?
Mattheus 27:15En op het feest was de stadhouder gewoon den volke een gevangene los te laten, welke zij wilden.
Mattheus 27:16En zij hadden toen een welbekende gevangene, genaamd Bar-abbas.
Mattheus 27:23Doch de stadhouder zeide: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden!
Mattheus 27:29En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten [die] op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter[hand]; en vallende op hun knieen voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!
Mattheus 27:30En op Hem gespogen hebbende, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd.
Mattheus 27:34Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd; en als Hij [dien] gesmaakt had, wilde Hij niet drinken.
Mattheus 27:36En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar.
Mattheus 27:39En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden,
Mattheus 27:41En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeen, [Hem] bespottende, zeiden:
Mattheus 27:44En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren.
Mattheus 27:47En sommigen van die daar stonden, [zulks] horende, zeiden: Deze roept Elias.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken