H702 אַרְבַּע
vier, veertien, veertig, veertiende, vierhonderd, in samenstellingen: veertien, vier(de)

Bijbelteksten

Ezra 2:31De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.
Ezra 2:40De Levieten. De kinderen van Jesua en Kadmiel, van de kinderen van Hodavja, vier en zeventig.
Ezra 2:64Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend driehonderd [en] zestig.
Ezra 2:67Hun kemelen, vierhonderd vijf en dertig; de ezelen, zes duizend zevenhonderd en twintig.
Ezra 6:19Ook hielden de kinderen der gevangenis het pascha, op den veertienden der eerste maand.
Nehemia 6:4Zij zonden nu [wel] viermaal tot mij, op dezelfde wijze. En ik antwoordde hun op dezelfde wijze.
Nehemia 7:12De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
Nehemia 7:23De kinderen van Bezai, driehonderd vier en twintig;
Nehemia 7:34De kinderen des anderen Elams, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
Nehemia 7:43De Levieten: de kinderen van Jesua, van Kadmiel, van de kinderen van Hodeva, vier en zeventig;
Nehemia 7:66Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend, driehonderd en zestig;
Nehemia 7:69Kemelen, vierhonderd vijf en dertig; ezelen, zes duizend, zevenhonderd en twintig.
Nehemia 9:1Voorts op den vier en twintigsten dag dezer maand verzamelden zich de kinderen Israëls met vasten en met zakken, en aarde was op hen.
Nehemia 11:6Alle kinderen van Perez, die te Jeruzalem woonden, waren vierhonderd acht en zestig dappere mannen.
Nehemia 11:18Al de Levieten in de heilige stad waren tweehonderd vier en tachtig.
Esther 9:15En de Joden, die te Susan waren, vergaderden ook op den veertienden dag der maand Adar, en zij doodden te Susan driehonderd mannen; maar zij sloegen hun hand niet aan den roof.
Esther 9:17[Dit geschiedde] op den dertienden dag der maand Adar; en op de veertienden derzelve rustten zij, en zij maakten denzelven een dag der maaltijden en der vreugde.
Esther 9:18En de Joden, die te Susan waren, vergaderden op den dertienden derzelve, en op den veertienden derzelve; en zij rustten op den vijftienden derzelve, en zij maakten denzelven een dag der maaltijden en der vreugde.
Esther 9:19Daarom maakten de Joden van de dorpen, die in de dorpsteden woonden, den veertienden dag der maand Adar ter vreugde en maaltijden, en een vrolijken dag, en der zending van delen aan elkander.
Esther 9:21Om over hen te bevestigen, dat zij zouden onderhouden den veertienden dag der maand Adar, en den vijftienden dag derzelve, in alle en in ieder jaar;

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken