H1961 הָיָה
zijn, worden, gebeuren, geschieden, bestaan, uitvallen, vergezellen, plaatsvinden, rijzen, verschijn

Bijbelteksten

Genesis 2:10En een rivier was voortgaande uit Eden, om dezen hof te bewateren; en werd van daar verdeeld, en werd tot vier hoofden.
Genesis 2:18Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, [die] als tegen hem over zij.
Genesis 2:24Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn.
Genesis 2:25En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw; en zij schaamden zich niet.
Genesis 3:1De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
Genesis 3:5Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad.
Genesis 3:20Voorts noemde Adam den naam zijner vrouw Heva, omdat zij een moeder aller levenden is.
Genesis 3:22Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.
Genesis 4:2En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel werd een schaapherder, en Kain werd een landbouwer.
Genesis 4:3En het geschiedde ten einde [van enige] dagen, dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht.
Genesis 4:8En Kain sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kain tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood.
Genesis 4:12Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.
Genesis 4:14Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan.
Genesis 4:17En Kain bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch.
Genesis 4:20En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee [hadden].
Genesis 4:21En de naam zijns broeders was Jubal; deze was de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.
Genesis 5:4En Adams dagen, nadat hij Seth gewonnen had, zijn geweest achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 5:5Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.
Genesis 5:8Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaren; en hij stierf.
Genesis 5:11Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken