H3967 מֵאָה
honderd, driehonderd, vierhonderd, driehonderd , tweehonderd, vierhonderd
Ezra 2:10 | De kinderen van Bani, zeshonderd twee en veertig. |
Ezra 2:11 | De kinderen van Bebai, zeshonderd drie en twintig. |
Ezra 2:12 | De kinderen van Azgad, duizend tweehonderd twee en twintig. |
Ezra 2:13 | De kinderen van Adonikam, zeshonderd zes en zestig. |
Ezra 2:15 | De kinderen van Adin, vierhonderd vier en vijftig. |
Ezra 2:17 | De kinderen van Bezai, driehonderd drie en twintig. |
Ezra 2:18 | De kinderen van Jora, honderd en twaalf. |
Ezra 2:19 | De kinderen van Hasum, tweehonderd drie en twintig. |
Ezra 2:21 | De kinderen van Bethlehem, honderd drie en twintig. |
Ezra 2:23 | De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig. |
Ezra 2:25 | De kinderen van Kirjath-arim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd drie en veertig. |
Ezra 2:26 | De kinderen van Rama en Gaba, zeshonderd een en twintig. |
Ezra 2:27 | De mannen van Michmas, honderd twee en twintig. |
Ezra 2:28 | De mannen van Beth-el en Ai, tweehonderd drie en twintig. |
Ezra 2:30 | De kinderen van Magbis, honderd zes en vijftig. |
Ezra 2:31 | De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig. |
Ezra 2:32 | De kinderen van Harim, driehonderd en twintig. |
Ezra 2:33 | De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd vijf en twintig. |
Ezra 2:34 | De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig. |
Ezra 2:35 | De kinderen van Senaa, drie duizend zeshonderd en dertig. |