Psalm 92:3 | Dat men in den morgenstond Uw goedertierenheid verkondige, en Uw getrouwheid in de nachten; |
Psalm 92:16 | Om te verkondigen, dat de HEERE recht is; Hij is mijn Rotssteen, en in Hem is geen onrecht. |
Psalm 97:6 | De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer. |
Psalm 111:6 | [Caph.] Hij heeft de kracht Zijner werken Zijn volke bekend gemaakt; [Lamed.] hun gevende de erve der heidenen. |
Psalm 142:3 | Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid. |
Psalm 145:4 | [Daleth.] Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen. |
Psalm 147:19 | Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten. |
Spreuken 12:17 | Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog. |
Spreuken 29:24 | Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen. |
Prediker 6:12 | Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, [gedurende] het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon? |
Prediker 8:7 | Want hij weet niet, wat er geschieden zal; want wie zal het hem te kennen geven, wanneer het geschieden zal? |
Prediker 10:14 | De dwaas maakt wel veel woorden; [maar] de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na hem geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven? |
Prediker 10:20 | Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde zou het woord te kennen geven. |
Hooglied 1:7 | Zeg mij aan, [Gij], Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij [de kudde] legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? |
Hooglied 5:8 | Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde. |
Jesaja 3:9 | Het gelaat huns aangezichts getuigt tegen hen, en hun zonden spreken zij vrij uit, gelijk Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel; want zij doen zichzelven kwaad. |
Jesaja 7:2 | Als men den huize Davids boodschapte, zeggende: De Syriërs rusten op Efraim, zo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds bewogen worden van den wind. |
Jesaja 19:12 | Waar zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven of vernemen, wat de HEERE der heirscharen beraadslaagd heeft tegen Egypte. |
Jesaja 21:2 | Een hard gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze handelt trouwelooslijk, en die verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen ophouden. |
Jesaja 21:6 | Want aldus heeft de Heere tot mij gezegd: Ga heen, zet een wachter, laat hem aanzeggen, wat hij ziet. |