H5046 נָגַד
vertellen, berichten, meededelen

Bijbelteksten

Psalm 92:3Dat men in den morgenstond Uw goedertierenheid verkondige, en Uw getrouwheid in de nachten;
Psalm 92:16Om te verkondigen, dat de HEERE recht is; Hij is mijn Rotssteen, en in Hem is geen onrecht.
Psalm 97:6De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.
Psalm 111:6[Caph.] Hij heeft de kracht Zijner werken Zijn volke bekend gemaakt; [Lamed.] hun gevende de erve der heidenen.
Psalm 142:3Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid.
Psalm 145:4[Daleth.] Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen.
Psalm 147:19Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten.
Spreuken 12:17Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog.
Spreuken 29:24Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen.
Prediker 6:12Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, [gedurende] het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon?
Prediker 8:7Want hij weet niet, wat er geschieden zal; want wie zal het hem te kennen geven, wanneer het geschieden zal?
Prediker 10:14De dwaas maakt wel veel woorden; [maar] de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na hem geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven?
Prediker 10:20Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde zou het woord te kennen geven.
Hooglied 1:7Zeg mij aan, [Gij], Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij [de kudde] legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?
Hooglied 5:8Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde.
Jesaja 3:9Het gelaat huns aangezichts getuigt tegen hen, en hun zonden spreken zij vrij uit, gelijk Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel; want zij doen zichzelven kwaad.
Jesaja 7:2Als men den huize Davids boodschapte, zeggende: De Syriërs rusten op Efraim, zo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds bewogen worden van den wind.
Jesaja 19:12Waar zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven of vernemen, wat de HEERE der heirscharen beraadslaagd heeft tegen Egypte.
Jesaja 21:2Een hard gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze handelt trouwelooslijk, en die verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen ophouden.
Jesaja 21:6Want aldus heeft de Heere tot mij gezegd: Ga heen, zet een wachter, laat hem aanzeggen, wat hij ziet.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen