H5771 עָוֺן
ongerechtigheid, zonde, misdaad, schuld

Bijbelteksten

Jeremia 16:18Dies zal Ik eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode lichamen hunner verfoeiselen en hunner gruwelen vervuld.
Jeremia 18:23Doch Gij, HEERE! weet al hun raad tegen mij ten dode; maak geen verzoening over hun ongerechtigheid, en delg hun zonde niet uit van voor Uw aangezicht; maar laat hen nedergeveld worden voor Uw aangezicht; handel [alzo] met hen, ten tijde Uws toorns.
Jeremia 25:12Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, [dan] zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeen, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen.
Jeremia 30:14Al uw liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet naar u; want Ik heb u geslagen [met] eens vijands plage, [met] de kastijding eens wreden; om de grootheid uwer ongerechtigheid, [omdat] uw zonden machtig veel zijn.
Jeremia 30:15Wat krijt gij over uw breuk, [dat] uw smart dodelijk is? Om de grootheid uwer ongerechtigheid, [omdat] uw zonden machtig veel zijn, heb Ik u deze dingen gedaan.
Jeremia 31:30Maar een iegelijk zal om zijn ongerechtigheid sterven; een ieder mens, die de onrijpe druiven eet, zijn tanden zullen stomp worden.
Jeremia 31:34En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.
Jeremia 32:18Gij, Die goedertierenheid doet aan duizenden, en de ongerechtigheid der vaderen vergeldt in den schoot hunner kinderen na hen; Gij grote, Gij geweldige God, Wiens Naam is HEERE der heirscharen!
Jeremia 33:8En Ik zal hen reinigen van al hun ongerechtigheid, [met] dewelke zij tegen Mij gezondigd hebben; en Ik zal vergeven al hun ongerechtigheden, [met] dewelke zij tegen Mij gezondigd en [met] dewelke zij tegen Mij overtreden hebben.
Jeremia 36:3Misschien zullen die van het huis van Juda horen al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en Ik hun ongerechtigheid en hun zonde vergeve.
Jeremia 36:31En Ik zal over hem, en over zijn zaad, en over zijn knechten hunlieder ongerechtigheid bezoeken; en Ik zal over hen, en over de inwoners van Jeruzalem, en over de mannen van Juda, al het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar zij hebben niet gehoord.
Jeremia 50:20In die dagen en te dier tijd, spreekt de HEERE, zal Israels ongerechtigheid gezocht worden, maar zij zal er niet zijn, en de zonden van Juda, maar zullen niet gevonden worden; want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven.
Jeremia 51:6Vliedt uit het midden van Babel, en redt, een iegelijk zijn ziel; wordt niet uitgeroeid in haar ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak des HEEREN, Die haar de verdienste betaalt.
Klaagliederen 2:14[Nun.] Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid gezien, en zij hebben [u] uw ongerechtigheid niet geopenbaard, om uw gevangenis af te wenden, maar zij hebben voor u gezien ijdele lasten en uitstotingen.
Klaagliederen 4:6[Vau.] En de ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter dan de zonden van Sodom, dat als in een ogenblik omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid over haar.
Klaagliederen 4:13[Mem.] Het is vanwege de zonden harer profeten, [en] de misdaden harer priesteren, die in het midden van haar het bloed der rechtvaardigen vergoten hebben.
Klaagliederen 4:22[Thau.] Uw ongerechtigheid heeft een einde, o gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen wegvoeren; [maar] uw ongerechtigheid, o gij dochter Edoms! zal Hij bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken.
Klaagliederen 5:7Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet [meer], en wij dragen hun ongerechtigheden.
Ezechiel 3:18Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven, en gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den goddeloze van zijn goddelozen weg te waarschuwen, opdat gij hem in het leven behoudt; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen.
Ezechiel 3:19Doch als gij den goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech