H6485 פָּקַד
bezoeken, confronteren, orders geven

Bijbelteksten

Numeri 4:42En de getelden van de geslachten der zonen van Merari, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
Numeri 4:44Hun getelden nu waren, naar hun geslachten, drie duizend en tweehonderd.
Numeri 4:45Dezen zijn de getelden van de geslachten der zonen van Merari, welke Mozes en Aaron geteld hebben, naar het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes.
Numeri 4:46Al de getelden, welke Mozes en Aaron, en de oversten van Israël geteld hebben van de Levieten, naar hun geslachten, en naar het huis hunner vaderen,
Numeri 4:48Hun getelden waren acht duizend vijfhonderd en tachtig.
Numeri 4:49Men telde hen, naar het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes, een ieder naar zijn dienst, en naar zijn last; en zijn getelden waren, die de HEERE Mozes geboden had.
Numeri 7:2Dat de oversten van Israel, de hoofden van het huis hunner vaderen, offerden; deze waren de oversten der stammen, die over de getelden stonden.
Numeri 14:18De HEERE is lankmoedig en groot van weldadigheid, vergevende de ongerechtigheid en overtreding, die [denschuldige] geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, in het derde en in het vierde [lid].
Numeri 14:29Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw gehele getal, van twintig jaren oud en daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt.
Numeri 16:29Indien deze zullen sterven, gelijk alle mensen sterven, en over hen een bezoeking zal gedaan worden, naar aller mensen bezoeking, zo heeft mij de HEERE niet gezonden.
Numeri 26:7Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden waren drie en veertig duizend zevenhonderd en dertig.
Numeri 26:18Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden: veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 26:22Dat zijn de geslachten van Juda, naar hun getelden: zes en zeventig duizend en vijfhonderd.
Numeri 26:25Dat zijn de geslachten van Issaschar, naar hun getelden: vier en zestig duizend en driehonderd.
Numeri 26:27Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden: zestig duizend en vijfhonderd.
Numeri 26:34Dat zijn de geslachten van Manasse: en hun getelden waren twee en vijftig duizend en zevenhonderd.
Numeri 26:37Dat zijn de geslachten der zonen van Efraim, naar hun getelden: twee en dertig duizend en vijfhonderd. Dat zijn de zonen van Jozef, naar hun geslachten.
Numeri 26:41Dat zijn de zonen van Benjamin, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd.
Numeri 26:43Al de geslachten der Suhamieten, naar hun getelden, waren vier en zestig duizend en vierhonderd.
Numeri 26:47Dat zijn de geslachten der zonen van Aser, naar hun getelden: drie en vijftig duizend en vierhonderd.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel