H8354 שָׁתָה
drinken, weven

Bijbelteksten

1 Kronieken 29:22En zij aten en dronken deszelven daags voor het aangezicht des HEEREN met grote vreugde; en zij maakten Salomo, den zoon van David, ten andere male koning, en zij zalfden [hem] den HEERE tot voorganger, en Zadok tot priester.
Ezra 10:6En Ezra stond op van voor Gods huis, en ging in de kamer van Johanan, den zoon van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk geen water, want hij bedreef rouw over de overtreding der weggevoerden.
Nehemia 8:11Voorts zeide hij tot hen: Gaat, eet het vette, en drinkt het zoete, en zendt delen dengenen, voor welken niets bereid is, want deze dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte.
Nehemia 8:13Toen ging al het volk henen om te eten, en om te drinken, en om delen te zenden, en om grote blijdschap te maken; want zij hadden de woorden verstaan, die men hun had bekend gemaakt.
Esther 3:15De lopers gingen uit, voortgedrongen zijnde door het woord des konings, en de wet werd uitgegeven in den burg Susan. En de koning en Haman zaten en dronken, doch de stad Susan was verward.
Esther 4:16Ga, vergader al de Joden, die te Susan gevonden worden, en vast voor mij, en eet of drinkt niet, in drie dagen, nacht noch dag; ik en mijn jonge dochters zullen ook alzo vasten, en alzo zal ik tot den koning ingaan, hetwelk niet naar de wet is. Wanneer ik dan omkome, zo kom ik om.
Esther 7:1Toen de koning met Haman gekomen was, om te drinken met de koningin Esther;
Job 1:4En zijn zonen gingen, en maakten maaltijden in ieders huis op zijn dag; en zij zonden henen, en nodigden hun drie zusteren, om met hen te eten en te drinken.
Job 1:13Er was nu een dag, als zijn zonen en zijn dochteren aten, en wijn dronken in het huis van hun broeder, den eerstgeborene.
Job 1:18Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Uw zonen en uw dochteren aten, en dronken wijn, in het huis van hun broeder, den eerstgeborene;
Job 6:4Want de pijlen des Almachtigen zijn in mij, welker vurig venijn mijn geest uitdrinkt; de verschrikkingen Gods rusten zich tegen mij.
Job 15:16Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?
Job 21:20Dat zijn ogen zijn ondergang zien, en hij drinkt van de grimmigheid des Almachtigen!
Job 34:7Wat man is er, gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water;
Psalm 50:13Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken?
Psalm 69:13Die in de poort zitten, klappen van mij; en ik ben een snarenspel dergenen, die sterken drank drinken.
Psalm 75:9Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken.
Psalm 78:44En hun vloeden in bloed veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken.
Psalm 110:7Hij zal op den weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen.
Spreuken 4:17Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld.

Mede mogelijk dankzij