Klaagliederen 5:4 | Ons water moeten wij voor geld drinken; ons hout komt [ons] op prijs te staan. |
Ezechiel 4:11 | Gij zult ook water naar [zekere] maat drinken, het zesde deel van een hin; van tijd tot tijd zult gij het drinken. |
Ezechiel 4:16 | Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf des broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht en met kommer eten, en het water met [zekere] maat en met verbaasdheid drinken; |
Ezechiel 12:18 | Mensenkind, gij zult uw brood eten met beven, en uw water zult gij met beroerte en met kommer drinken. |
Ezechiel 12:19 | En gij zult tot het volk des lands zeggen: Alzo zegt de Heere HEERE, van de inwoners van Jeruzalem, in het land Israels: Zij zullen hun brood met kommer eten, en hun water zullen zij met verbaasdheid drinken, omdat hun land woest zal worden van zijn volheid, vanwege het geweld van al degenen, die daarin wonen; |
Ezechiel 23:32 | Alzo zegt de Heere HEERE: Gij zult den beker uwer zuster drinken, die diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot worden; [de beker] houdt veel in. |
Ezechiel 23:34 | Gij zult hem drinken en uitzuigen, en zijn scherven zult gij brijzelen, en uw borsten zult gij afrukken; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE. |
Ezechiel 25:4 | Daarom, ziet, Ik zal u aan die van het oosten overgeven tot een bezitting, dat zij hun burgen in u zetten, en hun woningen in u stellen, die zullen uw vruchten eten, en die zullen uw melk drinken. |
Ezechiel 31:14 | Opdat zich geen waterrijke bomen verheffen over hun stam, en hun top niet opsteken boven het midden der dichte takken, en geen [bomen], die water drinken, op zichzelven staan vanwege hun hoogte; want zij zijn allen overgegeven ter dood, tot het onderste der aarde, in het midden der mensenkinderen, tot degenen, die in den kuil nederdalen. |
Ezechiel 31:16 | Van het geluid zijns vals deed Ik de heidenen beven, als Ik hem ter helle deed nederdalen, met degenen, die in den kuil nederdalen; en alle bomen van Eden, de keur en het beste van Libanon, alle [bomen], die water drinken, troostten zich in het onderste der aarde. |
Ezechiel 34:18 | Is het u te weinig, dat gij de goede weide afweidt? Zult gij nog het overige uwer weide met uw voeten vertreden? En zult gij de bezonkene wateren drinken, en de overgelatene met uw voeten vermodderen? |
Ezechiel 34:19 | Mijn schapen dan, zullen zij afweiden, wat met uw voeten vertreden is, en drinken, wat met uw voeten vermodderd is? |
Ezechiel 39:17 | Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen vleugel, en tot al het gedierte des velds: Vergadert u, en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een groot slachtoffer, op de bergen Israels, en eet vlees, en drink bloed. |
Ezechiel 39:18 | Het vlees der helden zult gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken; der rammen, der lammeren, en bokken, [en] varren, die altemaal gemesten van Basan zijn. |
Ezechiel 39:19 | En gij zult het vette eten tot verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap toe; van Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. |
Ezechiel 44:21 | Ook zal geen priester wijn drinken, als zij in het binnenste voorhof zullen ingaan. |
Daniel 1:12 | Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken. |
Joel 1:5 | Waakt op, gij dronkenen! en weent, en huilt, alle gij wijnzuipers! om den nieuwen wijn, dewijl hij van uw mond is afgesneden. |
Joel 3:3 | En hebben het lot over Mijn volk geworpen en een knechtje gegeven om een hoer, en een meisje verkocht om wijn, dat zij mochten drinken. |
Amos 2:8 | En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten [in] het huis van hun goden. |