Brood

Bijbelteksten

Spreuken 9:5Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van den wijn, [dien] Ik gemengd heb.
Spreuken 9:17De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk.
Spreuken 12:9Beter is, die zich gering acht, en een knecht heeft, dan die zichzelven eert, en des broods gebrek heeft.
Spreuken 20:13Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood.
Spreuken 20:17Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes worden.
Spreuken 22:9Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.
Spreuken 23:6Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen;
Spreuken 25:21Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water te drinken;
Spreuken 28:19Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; maar die ijdele [mensen] volgt, zal met armoede verzadigd worden.
Spreuken 30:22Om een knecht, als hij regeert; en een dwaas, als hij van brood verzadigd is;
Prediker 9:7Ga [dan] heen, eet uw brood met vreugde, en drink uw wijn van goeder harte; want God heeft alrede een behagen aan uw werken.
Prediker 11:1Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.
Jesaja 3:7[Zo] zal hij in dien dag [zijn hand] opheffen, zeggende: Ik kan geen heelmeester wezen; er is ook geen brood en geen kleed in mijn huis; zet mij niet tot een overste des volks.
Jesaja 4:1En te dien dage zullen zeven vrouwen een man aangrijpen, zeggende: Ons brood zullen wij eten, en met onze klederen zullen wij bekleed zijn, laat ons alleenlijk naar uw naam genoemd worden, neem onze smaadheid weg.
Jesaja 30:20De Heere zal ulieden [wel] brood der benauwdheid, en wateren der verdrukking geven; maar uw leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, maar uw ogen zullen uw leraars zien;
Jesaja 33:16Die zal in de hoogten wonen, de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis.
Jesaja 44:15Dan is het voor den mens om te verbranden, dan neemt hij daarvan, en warmt er zich bij; ook ontsteekt hij het, en bakt er brood bij; daarenboven maakt hij er een god van, en buigt zich [daarvoor], hij maakt er een gesneden beeld van, en knielt er voor neder.
Jesaja 44:19En niemand [van hen] brengt het in zijn hart, en er is noch kennis noch verstand, dat hij zeggen zou: De helft daarvan heb ik verbrand in het vuur, ja, ook op de kolen daarvan heb ik brood gebakken, ik heb vlees [daarbij] gebraden, en heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel daarvan tot een gruwel maken, zou ik nederknielen voor hetgeen van een boom gekomen is?
Jesaja 51:14De omzwevende gevangene zal haastelijk los gelaten worden; en hij zal in den kuil niet sterven, en zijn brood zal [hem] niet ontbreken.
Jesaja 55:2Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.

KlussenKlussen