G80 ἀδελφός
broeder in Christus, broer, medegelovige, landgenoot, medemens, partner
1 Thessalonicensen 4:10 | Want gij doet ook hetzelfde aan al de broederen, die in geheel Macedonie zijn. Maar wij vermanen u, broeders, dat gij meer overvloedig wordt; |
1 Thessalonicensen 4:13 | Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben. |
1 Thessalonicensen 5:1 | Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders, hebt gij niet van node, dat men u schrijve. |
1 Thessalonicensen 5:4 | Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. |
1 Thessalonicensen 5:12 | En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen; |
1 Thessalonicensen 5:14 | En wij bidden u, broeders, vermaant de ongeregelden, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, zijt lankmoedig jegens allen. |
1 Thessalonicensen 5:25 | Broeders, bidt voor ons. |
1 Thessalonicensen 5:26 | Groet al de broeders met een heiligen kus. |
1 Thessalonicensen 5:27 | Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze zendbrief al den heiligen broederen gelezen worde. |
2 Thessalonicensen 1:3 | Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast, en [dat] de liefde eens iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig wordt; |
2 Thessalonicensen 2:1 | En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering tot Hem, |
2 Thessalonicensen 2:13 | Maar wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, in heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid; |
2 Thessalonicensen 2:15 | Zo dan, broeders, staat [vast] en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door [ons] woord, hetzij door onzen zendbrief. |
2 Thessalonicensen 3:1 | Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren [zijn] loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; |
2 Thessalonicensen 3:6 | En wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijk broeder, die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft. |
2 Thessalonicensen 3:13 | En gij, broeders, vertraagt niet in goed te doen. |
2 Thessalonicensen 3:15 | En houdt [hem] niet als een vijand, maar vermaant [hem] als een broeder. |
1 Timotheus 4:6 | Als gij deze dingen den broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt. |
1 Timotheus 5:1 | Bestraf een ouden [man] niet hardelijk, maar vermaan [hem] als een vader; de jonge als broeders; |
1 Timotheus 6:2 | En die gelovige heren hebben, zullen hen niet verachten, omdat zij broeders zijn; maar zullen hen te meer dienen, omdat zij gelovig en geliefd zijn, als die deze weldaad mede deelachtig zijn. Leer en vermaan deze dingen. |