Hebreeen 5:1 | Want alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God [te doen zijn], opdat hij offere gaven en slachtofferen voor de zonden; |
Hebreeen 5:12 | Want gij, daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij zijt geworden, [als] die melk van node hebben, en niet vaste spijze. |
Hebreeen 5:13 | Want een iegelijk die der melk deelachtig is, die is onervaren in het woord der gerechtigheid, want hij is een kind. |
Hebreeen 6:4 | Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, |
Hebreeen 6:7 | Want de aarde, die den regen, menigmaal op haar komende, indrinkt, en bekwaam kruid voortbrengt voor degenen, door welke zij ook gebouwd wordt, die ontvangt zegen van God; |
Hebreeen 6:10 | Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijn Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en [nog] dient. |
Hebreeen 6:13 | Want als God aan Abraham de belofte deed, dewijl Hij bij niemand, die meerder was, had te zweren, zo zwoer Hij bij Zichzelven, |
Hebreeen 6:16 | Want de mensen zweren wel bij den meerdere [dan zij zijn], en de eed tot bevestiging is denzelven een einde van alle tegenspreken; |
Hebreeen 7:1 | Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende; |
Hebreeen 7:10 | Want hij was nog in de lenden des vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging. |
Hebreeen 7:11 | Indien dan nu de volkomenheid door het Levietische priesterschap ware (want onder hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester naar de ordening van Melchizedek zou opstaan, en die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aaron? |
Hebreeen 7:12 | Want het priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk verandering der wet. |
Hebreeen 7:13 | Want Hij, op Wien deze dingen gezegd worden, behoort tot een anderen stam, van welken niemand zich tot het altaar begeven heeft. |
Hebreeen 7:14 | Want het is openbaar, dat onze Heere uit Juda gesproten is, op welken stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap. |
Hebreeen 7:17 | Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. |
Hebreeen 7:18 | Want de vernietiging van het voorgaande gebod geschiedt om deszelfs zwakheids en onprofijtelijkheids wil; |
Hebreeen 7:19 | Want de wet heeft geen ding volmaakt, maar de aanleiding van een betere hoop, door welke wij tot God genaken. |
Hebreeen 7:20 | En voor zoveel het niet zonder eedzwering [is geschied], (want genen zijn wel zonder eedzwering priesters geworden; |
Hebreeen 7:26 | Want zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden; |
Hebreeen 7:27 | Dien het niet allen dag nodig was, gelijk den hogepriesters, eerst voor zijn eigen zonden slachtofferen op te offeren, daarna, [voor de zonden] des volks; want dat heeft Hij eenmaal gedaan, als Hij Zichzelven opgeofferd heeft. |