G1063 γάρ
want

Bijbelteksten

Jakobus 3:2Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden.
Jakobus 3:7Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur.
Jakobus 3:16Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel.
Jakobus 4:14Gij, die niet weet, wat morgen [geschieden zal], want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig [tijds] gezien wordt, en daarna verdwijnt.
1 Petrus 2:19Want dat is genade, indien iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte.
1 Petrus 2:20Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en [daarover] geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en [daarover] lijdt, dat is genade bij God.
1 Petrus 2:21Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen;
1 Petrus 2:25Want gij waart als dwalende schapen; maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen.
1 Petrus 3:5Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;
1 Petrus 3:10Want wie het leven wil liefhebben, en goede dagen zien, die stille zijn tong van het kwaad, en zijn lippen, dat zij geen bedrog spreken;
1 Petrus 3:17Want het is beter, dat gij, weldoende, (indien het de wil van God wil) lijdt, dan kwaad doende.
1 Petrus 4:3Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen;
1 Petrus 4:6Want daartoe is ook den doden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest.
1 Petrus 4:15Doch dat niemand van u lijde als een doodslager, of dief, of kwaaddoener, of als een, die zich met eens anders doen bemoeit;
2 Petrus 1:8Want zo deze dingen bij u zijn, en [in u] overvloedig zijn, zij zullen [u] niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus.
2 Petrus 1:9Want bij welken deze dingen niet zijn, die is blind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging zijner vorige zonden.
2 Petrus 1:10Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen.
2 Petrus 1:11Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker, Jezus Christus.
2 Petrus 1:16Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit.
2 Petrus 1:17Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken