1 Timotheus 5:11 | Maar neem de jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden zijn tegen Christus, zo willen zij huwelijken; |
1 Timotheus 5:19 | Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders dan onder twee of drie getuigen. |
1 Timotheus 5:23 | Drink niet langer water [alleen], maar gebruik een weinig wijn, om uw maag en uw menigvuldige zwakheden. |
1 Timotheus 6:1 | De dienstknechten, zovelen als er onder het juk zijn, zullen hun heren alle eer waardig achten, opdat de Naam van God, en de leer niet gelasterd worde. |
1 Timotheus 6:5 | Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken. |
1 Timotheus 6:12 | Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen. |
2 Timotheus 2:23 | En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen. |
Titus 3:10 | Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; |
Hebreeen 1:13 | En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten? |
Hebreeen 13:2 | Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd. |
Hebreeen 13:3 | Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; [en] dergenen, die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam [kwalijk gehandeld] waart. |
Hebreeen 13:7 | Gedenkt uwer voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken hebben; [en] volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst [hunner] wandeling. |
Hebreeen 13:16 | En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen. |
Hebreeen 13:18 | Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen. |
Hebreeen 13:22 | Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven. |
Jakobus 1:7 | Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere. |
Jakobus 1:9 | Maar de broeder, die nederig is, roeme in zijn hoogheid. |
Jakobus 1:22 | En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende. |
Jakobus 2:3 | En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank; |
Jakobus 3:1 | Zijt niet vele meesters, mijn broeders, wetende, dat wij te meerder oordeel zullen ontvangen. |