G5737

Bijbelteksten

1 Timotheus 5:11Maar neem de jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden zijn tegen Christus, zo willen zij huwelijken;
1 Timotheus 5:19Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders dan onder twee of drie getuigen.
1 Timotheus 5:23Drink niet langer water [alleen], maar gebruik een weinig wijn, om uw maag en uw menigvuldige zwakheden.
1 Timotheus 6:1De dienstknechten, zovelen als er onder het juk zijn, zullen hun heren alle eer waardig achten, opdat de Naam van God, en de leer niet gelasterd worde.
1 Timotheus 6:5Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken.
1 Timotheus 6:12Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen.
2 Timotheus 2:23En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen.
Titus 3:10Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning;
Hebreeen 1:13En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?
Hebreeen 13:2Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd.
Hebreeen 13:3Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; [en] dergenen, die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam [kwalijk gehandeld] waart.
Hebreeen 13:7Gedenkt uwer voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken hebben; [en] volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst [hunner] wandeling.
Hebreeen 13:16En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.
Hebreeen 13:18Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen.
Hebreeen 13:22Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven.
Jakobus 1:7Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere.
Jakobus 1:9Maar de broeder, die nederig is, roeme in zijn hoogheid.
Jakobus 1:22En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende.
Jakobus 2:3En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank;
Jakobus 3:1Zijt niet vele meesters, mijn broeders, wetende, dat wij te meerder oordeel zullen ontvangen.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken