H6242 עֶשְׂרִים
sixscore +, twenty, twentieth

Bijbelteksten

Nehemia 7:17De kinderen van Azgad, twee duizend, driehonderd twee en twintig;
Nehemia 7:22De kinderen van Hassum, driehonderd acht en twintig;
Nehemia 7:23De kinderen van Bezai, driehonderd vier en twintig;
Nehemia 7:27De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig;
Nehemia 7:30De mannen van Rama en Gaba, zeshonderd een en twintig;
Nehemia 7:31De mannen van Michmas, honderd twee en twintig;
Nehemia 7:32De mannen van Beth-el en Ai, honderd drie en twintig;
Nehemia 7:35De kinderen van Harim, driehonderd en twintig;
Nehemia 7:37De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd een en twintig;
Nehemia 7:69Kemelen, vierhonderd vijf en dertig; ezelen, zes duizend, zevenhonderd en twintig.
Nehemia 9:1Voorts op den vier en twintigsten dag dezer maand verzamelden zich de kinderen Israëls met vasten en met zakken, en aarde was op hen.
Nehemia 11:8En na hem Gabbai, Sallai; negenhonderd acht en twintig.
Nehemia 11:12En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den zoon van Zacharja, den zoon van Pashur, den zoon van Malchia;
Nehemia 11:14En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.
Esther 1:1Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros, (hij is die Ahasveros, dewelke regeerde van Indie af tot aan Morenland toe, honderd zeven en twintig landschappen)
Esther 8:9Toen werden des konings schrijvers geroepen, ter zelfder tijd, in de derde maand (zij is de maand Sivan), op den drie en twintigsten derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Mordechai gebood, aan de Joden, en aan de stadhouders, en landvoogden, en oversten der landschappen, die van Indie af tot aan Morenland [strekken], honderd zeven en twintig landschappen, een ieder landschap naar zijn schrift, een ieder volk naar zijn spraak; ook aan de Joden naar hun schrift en naar hun spraak.
Esther 9:30En hij zond de brieven aan al de Joden, in de honderd zeven en twintig landschappen van het koninkrijk van Ahasveros, met woorden van vrede en trouw;
Jeremia 25:3Van het dertiende jaar van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda, tot op dezen dag toe (dit is het drie en twintigste jaar) is het woord des HEEREN tot mij geschied; en ik heb tot ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt niet gehoord.
Jeremia 52:1Zedekia was een en twintig jaren oud, als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hamutal, een dochter van Jeremia, van Libna.
Jeremia 52:28Dit is het volk, dat Nebukadrezar gevankelijk heeft weggevoerd; in het zevende jaar, drie duizend drie en twintig Joden;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen