Psalm 113:1 | Hallelujah! Looft, gij knechten des HEEREN! looft den Naam des HEEREN. |
Psalm 113:2 | De Naam des HEEREN zij geprezen, van nu aan tot in der eeuwigheid. |
Psalm 113:3 | Van den opgang der zon af tot haar nedergang, zij de Naam des HEEREN geloofd. |
Psalm 113:4 | De HEERE is hoog boven alle heidenen, boven de hemelen is Zijn heerlijkheid. |
Psalm 113:5 | Wie is gelijk de HEERE, onze God? Die zeer hoog woont. |
Psalm 113:6 | Die zeer laag ziet, in den hemel en op de aarde. |
Psalm 113:7 | Die den geringe uit het stof opricht, [en] den nooddruftige uit den drek verhoogt; |
Psalm 113:8 | Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks. |
Psalm 113:9 | Die de onvruchtbare doet wonen met een huisgezin, een blijde moeder van kinderen. Hallelujah! |
Psalm 114:1 | Toen Israel uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had; |
Psalm 114:2 | Zo werd Juda tot Zijn heiligdom, Israel Zijn volkomene heerschappij. |
Psalm 114:3 | De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts. |
Psalm 114:4 | De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren. |
Psalm 114:5 | Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet? |
Psalm 114:6 | Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen? gij heuvelen! als lammeren? |
Psalm 114:7 | Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs; |
Psalm 114:8 | Die den rotssteen veranderde in een watervloed, den keisteen in een waterfontein. |
Psalm 115:1 | Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil. |
Psalm 115:2 | Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God? |
Psalm 115:3 | Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. |