G444 ἄνθρωπος
menselijk wezen, homo sapiens

Bijbelteksten

Filippenzen 2:8En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.
Filippenzen 4:5Uw bescheidenheid zij allen mensen bekend. De Heere is nabij.
Colossenzen 1:28Denwelken wij verkondigen, vermanende een iegelijk mens, en lerende een iegelijk mens in alle wijsheid, opdat wij zouden een iegelijk mens volmaakt stellen in Christus Jezus;
Colossenzen 2:8Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus;
Colossenzen 2:22Welke dingen alle verderven door het gebruik, [ingevoerd] naar de geboden en leringen der mensen;
Colossenzen 3:9Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken,
Colossenzen 3:23En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen,
1 Thessalonicensen 2:4Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd worden, alzo spreken wij, niet als mensen behagende, maar Gode, Die onze harten beproeft.
1 Thessalonicensen 2:6Noch zoekende eer uit mensen, noch van u, noch van anderen; hoewel wij [u] tot last konden zijn als Christus' apostelen;
1 Thessalonicensen 2:13Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet [als] der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) [als] Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.
1 Thessalonicensen 2:15Welke ook gedood hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd, en Gode niet behagen, en alle mensen tegen zijn;
1 Thessalonicensen 4:8Zo dan die [dit] verwerpt, die verwerpt geen mens, maar God, Die ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven.
2 Thessalonicensen 2:3Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want [die komt niet], tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs;
2 Thessalonicensen 3:2En opdat wij mogen verlost worden van de ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller.
1 Timotheus 2:1Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;
1 Timotheus 2:4Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.
1 Timotheus 2:5Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;
1 Timotheus 4:10Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad, omdat wij gehoopt hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, [maar] allermeest der gelovigen.
1 Timotheus 5:24Van sommige mensen zijn de zonden te voren openbaar, en gaan voor tot [hun] veroordeling; en in sommigen ook volgen zij na.
1 Timotheus 6:5Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs