1 Timotheus 6:9 | Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking, en [in] den strik, en [in] vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang. |
1 Timotheus 6:11 | Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen; en jaag naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid. |
1 Timotheus 6:16 | Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. |
2 Timotheus 2:2 | En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, betrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren. |
2 Timotheus 3:2 | Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig. |
2 Timotheus 3:8 | Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof. |
2 Timotheus 3:13 | Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid. |
2 Timotheus 3:17 | Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. |
Titus 1:14 | En zich niet begeven tot Joodse fabelen, en geboden der mensen, die [hen] van de waarheid afkeren. |
Titus 2:11 | Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen. |
Titus 3:2 | Dat zij niemand lasteren, geen vechters zijn, [maar] bescheiden zijn, alle zachtmoedigheid bewijzende jegens alle mensen. |
Titus 3:8 | Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt, opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen. |
Titus 3:10 | Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; |
Hebreeen 2:6 | Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt! |
Hebreeen 5:1 | Want alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God [te doen zijn], opdat hij offere gaven en slachtofferen voor de zonden; |
Hebreeen 6:16 | Want de mensen zweren wel bij den meerdere [dan zij zijn], en de eed tot bevestiging is denzelven een einde van alle tegenspreken; |
Hebreeen 7:8 | En hier nemen wel tienden de mensen, die sterven, maar aldaar [neemt ze] die, van welken getuigd wordt, dat hij leeft. |
Hebreeen 7:28 | Want de wet stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; maar het woord der eedzwering, die na de wet is [gevolgd, stelt] den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd is. |
Hebreeen 8:2 | Een Bedienaar des heiligdoms, en des waren tabernakels, welken de Heere heeft opgericht, en geen mens. |
Hebreeen 9:27 | En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel; |