G444 ἄνθρωπος
menselijk wezen, homo sapiens

Bijbelteksten

1 Timotheus 6:9Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking, en [in] den strik, en [in] vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang.
1 Timotheus 6:11Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen; en jaag naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid.
1 Timotheus 6:16Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
2 Timotheus 2:2En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, betrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren.
2 Timotheus 3:2Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig.
2 Timotheus 3:8Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof.
2 Timotheus 3:13Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid.
2 Timotheus 3:17Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.
Titus 1:14En zich niet begeven tot Joodse fabelen, en geboden der mensen, die [hen] van de waarheid afkeren.
Titus 2:11Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.
Titus 3:2Dat zij niemand lasteren, geen vechters zijn, [maar] bescheiden zijn, alle zachtmoedigheid bewijzende jegens alle mensen.
Titus 3:8Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt, opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen.
Titus 3:10Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning;
Hebreeen 2:6Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt!
Hebreeen 5:1Want alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God [te doen zijn], opdat hij offere gaven en slachtofferen voor de zonden;
Hebreeen 6:16Want de mensen zweren wel bij den meerdere [dan zij zijn], en de eed tot bevestiging is denzelven een einde van alle tegenspreken;
Hebreeen 7:8En hier nemen wel tienden de mensen, die sterven, maar aldaar [neemt ze] die, van welken getuigd wordt, dat hij leeft.
Hebreeen 7:28Want de wet stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; maar het woord der eedzwering, die na de wet is [gevolgd, stelt] den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd is.
Hebreeen 8:2Een Bedienaar des heiligdoms, en des waren tabernakels, welken de Heere heeft opgericht, en geen mens.
Hebreeen 9:27En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel;

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel