G444 ἄνθρωπος
menselijk wezen, homo sapiens

Bijbelteksten

Hebreeen 13:6Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.
Jakobus 1:7Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere.
Jakobus 1:19Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;
Jakobus 2:20Maar wilt gij weten, o ijdel mens, dat het geloof zonder de werken dood is?
Jakobus 2:24Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof?
Jakobus 3:8Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn.
Jakobus 3:9Door haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn.
Jakobus 5:17Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.
1 Petrus 1:24Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen;
1 Petrus 2:4Tot Welken komende, [als tot] een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren [en] dierbaar;
1 Petrus 2:15Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen;
1 Petrus 3:4Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk [versiersel] van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God.
1 Petrus 4:2Om nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God, den tijd, die overig is in het vlees, te leven.
1 Petrus 4:6Want daartoe is ook den doden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest.
2 Petrus 1:21Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben [ze] gesproken.
2 Petrus 2:16Maar hij heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad; [want] het jukdragende stomme [dier], sprekende met mensenstem, heeft des profeten dwaasheid verhinderd.
2 Petrus 3:7Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen.
1 Johannes 5:9Indien wij de getuigenis der mensen aannemen, de getuigenis van God is meerder; want dit is de getuigenis van God, welke Hij van Zijn Zoon getuigd heeft.
Judas 1:4Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelfde oordeel te voren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid, en de enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen.
Openbaring 1:13En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen