G5259 ὑπό
door, onder

Bijbelteksten

2 Timotheus 2:26En zij wederom ontwaken mochten uit den strik des duivels, onder welken zij gevangen waren tot zijn wil.
Hebreeen 2:3Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door de Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen, die [Hem] gehoord hebben;
Hebreeen 3:4Want een ieder huis wordt van iemand gebouwd; maar Die dit alles gebouwd heeft, is God.
Hebreeen 5:4En niemand neemt zichzelven die eer aan, maar die van God geroepen wordt, gelijkerwijs als Aaron.
Hebreeen 5:10En is van God genaamd een Hogepriester, naar de ordening van Melchizedek.
Hebreeen 7:7Nu, zonder enig tegenspreken, hetgeen minder is, wordt gezegend van hetgeen meerder is.
Hebreeen 9:19Want als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en bokken, met water, en purperen wol, en hysop, besprengde beide het boek zelf, en al het volk,
Hebreeen 11:23Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet.
Hebreeen 12:3Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen.
Hebreeen 12:5En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt;
Jakobus 1:14Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.
Jakobus 2:3En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank;
Jakobus 2:9Maar indien gij den persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders.
Jakobus 3:4Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil.
Jakobus 3:6De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad [onzer] geboorte, en wordt ontstoken van de hel.
1 Petrus 2:4Tot Welken komende, [als tot] een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren [en] dierbaar;
1 Petrus 5:6Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.
2 Petrus 1:17Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.
2 Petrus 1:21Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben [ze] gesproken.
2 Petrus 2:7En den rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den ontuchtigen wandel der gruwelijken mensen, [daaruit] verlost heeft;

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken