G5259 ὑπό
door, onder

Bijbelteksten

Handelingen 5:21Als zij nu [dit] gehoord hadden, gingen zij tegen den morgenstond in den tempel, en leerden. Maar de hogepriester, en die met hem waren, gekomen zijnde, riepen den raad te zamen, en al de oudsten der kinderen Israels, en zonden naar den kerker, om hen te halen.
Handelingen 8:6En de scharen hielden zich eendrachtelijk aan hetgeen van Filippus gezegd werd, dewijl zij hoorden en zagen de tekenen, die hij deed.
Handelingen 10:22En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en vrezende God, en die [goede] getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is door Goddelijke openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou horen.
Handelingen 10:33Zo heb ik dan van stonde aan tot u gezonden, en gij hebt welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij zijn dan allen nu [hier] tegenwoordig voor God, om te horen al hetgeen u van God bevolen is.
Handelingen 10:38[Belangende] Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke [het land] doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem.
Handelingen 10:41Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons [namelijk], die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was.
Handelingen 10:42En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden.
Handelingen 12:5Petrus dan werd in de gevangenis bewaard; maar van de Gemeente werd een gedurig gebed tot God voor hem gedaan.
Handelingen 13:4Dezen dan, uitgezonden zijnde van den Heiligen Geest, kwamen af tot Seleucie, en van daar scheepten zij af naar Cyprus.
Handelingen 13:45Doch de Joden, de scharen ziende, werden met nijdigheid vervuld, en wederspraken, hetgeen van Paulus gezegd werd, wedersprekende en lasterende.
Handelingen 15:3Zij dan, van de Gemeente uitgeleid zijnde, reisden door Fenicie en Samaria, verhalende de bekering der heidenen; en deden al den broederen grote blijdschap aan.
Handelingen 15:4En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, wat grote dingen God met hen gedaan had.
Handelingen 15:40Maar Paulus verkoos Silas, en reisde heen, der genade Gods van de broederen bevolen zijnde.
Handelingen 16:2Welken [goeden] getuigenis gegeven werd van de broederen te Lystre en Ikonium.
Handelingen 16:4En alzo zij de steden doorreisden, gaven zij hun de verordeningen over, die van de apostelen en de ouderlingen te Jeruzalem goed gevonden waren, om [die] te onderhouden.
Handelingen 16:6En als zij Frygie, en het land van Galatie doorgereisd hadden, werden zij van den Heiligen Geest verhinderd het Woord in Azie te spreken.
Handelingen 16:14En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde [ons]; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd.
Handelingen 17:13Maar als de Joden van Thessalonica verstonden, dat het Woord Gods ook te Berea van Paulus verkondigd werd, kwamen zij ook daar en bewogen de scharen.
Handelingen 17:19En zij namen hem, en brachten [hem] op de [plaats, genaamd] Areopagus, zeggende: Kunnen wij [niet] weten, welke deze nieuwe leer zij, daar gij van spreekt?
Handelingen 17:25En wordt ook van mensenhanden niet gediend, [als] iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen geeft;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin