Romeinen 7:14 | Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. |
Romeinen 12:21 | Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede. |
Romeinen 13:1 | Alle ziel zij den machten, over [haar] gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de machten, die er zijn, die zijn van God geordineerd. |
Romeinen 15:15 | Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom [dit] indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven is; |
Romeinen 15:24 | Zo zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te worden, als ik eerst van ulieder [tegenwoordigheid] eensdeels verzadigd zal zijn. |
Romeinen 16:20 | En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. |
1 Corinthiers 1:11 | Want mij is van u bekend gemaakt, mijn broeders, door die van [het huisgezin] van Chloe [zijn], dat er twisten onder u zijn. |
1 Corinthiers 2:12 | Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn; |
1 Corinthiers 2:15 | Doch de geestelijke [mens] onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden. |
1 Corinthiers 4:3 | Doch mij is voor het minste, dat ik van ulieden geoordeeld worde, of van een menselijk oordeel; ja, ik oordeel ook mijzelven niet. |
1 Corinthiers 6:12 | Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen. |
1 Corinthiers 7:25 | Aangaande de maagden nu, heb ik geen bevel des Heeren; maar ik zeg [mijn] gevoelen, als die barmhartigheid van den Heere gekregen heb, om getrouw te zijn. |
1 Corinthiers 8:3 | Maar zo iemand God liefheeft, die is van Hem gekend. |
1 Corinthiers 9:20 | En ik ben den Joden geworden als een Jood, opdat ik de Joden winnen zou; dengenen, die onder de wet zijn, [ben ik geworden] als onder de wet zijnde, opdat ik degenen, die onder de wet zijn, winnen zou. |
1 Corinthiers 10:1 | En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; |
1 Corinthiers 10:9 | En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slagen vernield. |
1 Corinthiers 10:10 | En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield van den verderver. |
1 Corinthiers 10:29 | Doch ik zeg, [om] het geweten, niet van uzelven, maar des anderen; want waarom wordt mijn vrijheid geoordeeld van een ander geweten? |
1 Corinthiers 11:32 | Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van den Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden. |
1 Corinthiers 14:24 | Maar indien zij allen profeteerden, en een ongelovige of ongeleerde inkwame, die wordt van allen overtuigd, [en] hij wordt van allen geoordeeld. |