Handelingen 8:40 | Maar Filippus werd gevonden, te Azote; en [het land] doorgaande, verkondigde hij het Evangelie [in] alle steden, totdat hij te Cesarea kwam. |
Handelingen 9:16 | Want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet om Mijn Naam. |
Handelingen 9:23 | En als vele dagen verlopen waren, zo hielden de Joden te zamen raad, om hem te doden. |
Handelingen 9:29 | En vrijmoediglijk sprekende in den Naam van den Heere Jezus, sprak hij ook, en handelde tegen de Griekse [Joden]; maar deze trachtten hem te doden. |
Handelingen 9:32 | En het geschiedde, als Petrus alom doortrok, dat hij ook afkwam tot de heiligen, die te Lydda woonden. |
Handelingen 9:37 | En het geschiedde in die dagen, dat zij krank werd en stierf; en als zij haar gewassen hadden, legden zij haar in de opperzaal. |
Handelingen 9:38 | En alzo Lydda nabij Joppe was, de discipelen, horende, dat Petrus aldaar was, zonden twee mannen tot hem, biddende, dat hij niet zou vertoeven tot hen over te komen. |
Handelingen 10:25 | En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan [zijn] voeten, aanbad hij. |
Handelingen 10:41 | Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons [namelijk], die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was. |
Handelingen 10:43 | Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam. |
Handelingen 11:12 | En de Geest zeide tot mij, dat ik met hen gaan zou, niet twijfelende. En met mij gingen ook deze zes broeders, en wij zijn in des man huis ingegaan. |
Handelingen 11:22 | En het gerucht van hen kwam tot de oren der Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas uit, dat hij [het land] doorging tot Antiochie toe. |
Handelingen 12:3 | En toen hij zag, dat het den Joden behagelijk was, voer hij voort, om ook Petrus te vangen (en het waren de dagen der ongehevelde [broden]); |
Handelingen 12:4 | Denwelken ook gegrepen hebbende, hij in de gevangenis zette, en gaf [hem] over aan vier [wachten], [elk] van vier krijgsknechten, om hem te bewaren, willende na het paas[feest] hem voorbrengen voor het volk. |
Handelingen 13:35 | Waarom hij ook in een anderen [psalm] zegt: Gij zult Uw Heilige niet [over]geven, om verderving te zien. |
Handelingen 14:1 | En het geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de synagoge der Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden van Joden en Grieken, geloofde. |
Handelingen 14:22 | Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods. |
Handelingen 15:6 | En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten. |
Handelingen 15:10 | Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen? |
Handelingen 15:14 | Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit [hen] een volk aan te nemen door Zijn Naam. |