G1831 ἐξέρχομαι
uitgaan, uitkomen, uittrekken

Bijbelteksten

Handelingen 20:11En als hij [weder] boven gegaan was, en brood gebroken en [wat] gegeten had, en lang, tot den dageraad toe, met hen gesproken had, vertrok hij alzo.
Handelingen 21:5Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht hadden, gingen wij uit, en reisden [voort]; en zij geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, hebben wij gebeden.
Handelingen 21:8En des anderen [daags], Paulus en wij, die met hem waren, gingen van daar en kwamen te Cesarea; en gegaan zijnde in het huis van Filippus, den evangelist (die [een] was van de zeven), bleven wij bij hem.
Handelingen 22:18En dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u, en ga in der haast uit Jeruzalem; want zij zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen.
Handelingen 28:3En als Paulus een hoop rijzen bijeengeraapt en op het vuur gelegd had, kwam er een adder uit door de hitte, en vatte zijn hand.
Handelingen 28:15En vandaar kwamen de broeders, van onze zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus ziende, dankte hij God en greep moed.
Romeinen 10:18Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld.
1 Corinthiers 5:10Doch niet geheellijk met de hoereerders dezer wereld, of met de gierigaards, of met de rovers, of met de afgodendienaars; want anders zoudt gij moeten uit de wereld gaan.
1 Corinthiers 14:36Is het Woord Gods van u uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen?
2 Corinthiers 2:13Maar, afscheid van hen genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie.
2 Corinthiers 6:17Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen.
2 Corinthiers 8:17Dat hij de vermaning heeft aangenomen, en zeer naarstig zijnde, gewillig tot u gereisd is.
Filippenzen 4:15En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij [iets] medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen.
1 Thessalonicensen 1:8Want van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat [gij] op God [hebt], uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets [daarvan] te spreken.
Hebreeen 3:16Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben [Hem] verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn.
Hebreeen 7:5En die uit de kinderen van Levi het priesterdom ontvangen, hebben wel bevel om tienden te nemen van het volk, naar de wet, dat is, van hun broederen, hoewel die uit de lenden van Abraham voortgekomen zijn.
Hebreeen 11:8Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen zou.
Hebreeen 11:15En indien zij aan dat [vaderland] gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben, om weder te keren;
Hebreeen 13:13Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.
Jakobus 3:10Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn broeders, alzo niet geschieden.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken