G1831 ἐξέρχομαι
uitgaan, uitkomen, uittrekken

Bijbelteksten

Markus 5:30En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt?
Markus 6:1En Hij ging van daar weg, en kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen volgden Hem.
Markus 6:10En Hij zeide tot hen: Zo waar gij in een huis zult ingaan, blijft daar, totdat gij van daar uitgaat.
Markus 6:12En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren.
Markus 6:24En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: Wat zal ik eisen? En die zeide: Het hoofd van Johannes den Doper.
Markus 6:34En Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leren.
Markus 6:54En als zij uit het schip gegaan waren, terstond werden zij Hem kennende.
Markus 7:29En Hij zeide tot haar: Om dezes woords wil ga heen, de duivel is uit uw dochter uitgevaren.
Markus 7:30En als zij in haar huis kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren was, en de dochter liggende op het bed.
Markus 7:31En Hij wederom weggegaan zijnde van de landpalen van Tyrus en Sidon, kwam aan de zee van Galilea, door het midden der landpalen van Dekapolis.
Markus 8:11En de Farizeen gingen uit, en begonnen met Hem te twisten, begerende van Hem een teken van den hemel, Hem verzoekende.
Markus 8:27En Jezus ging uit en Zijn discipelen naar de vlekken van Cesarea Filippi. En op den weg vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende tot hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben?
Markus 9:25En Jezus ziende, dat de schare gezamenlijk toeliep, bestrafte den onreinen geest, zeggende tot hem: Gij stomme en dove geest! Ik beveel u, ga uit van hem, en kom niet meer in hem.
Markus 9:26En hij, roepende en hem zeer scheurende, ging uit; en [het kind] werd als dood, alzo dat velen zeiden, dat het gestorven was.
Markus 9:29En Hij zeide tot hen: Dit geslacht kan nergens door uitgaan, dan door bidden en vasten.
Markus 9:30En van daar weggaande, reisden zij door Galilea; en Hij wilde niet, dat het iemand wist.
Markus 11:11En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven.
Markus 11:12En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde Hem.
Markus 14:16En Zijn discipelen gingen uit, en kwamen in de stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha.
Markus 14:26En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken