G1831 ἐξέρχομαι
uitgaan, uitkomen, uittrekken

Bijbelteksten

Johannes 16:28Ik ben van den Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen; wederom verlaat Ik de wereld, en ga heen tot den Vader.
Johannes 16:30Nu weten wij, dat Gij alle dingen weet, en Gij hebt niet van node, dat U iemand vrage. Hierom geloven wij, dat Gij van God uitgegaan zijt.
Johannes 17:8Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen, en zij hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt.
Johannes 18:1Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen.
Johannes 18:4Jezus dan, wetende alles, wat over Hem komen zou, ging uit, en zeide tot hen: Wien zoekt gij?
Johannes 18:16En Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel dan, die den hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwaarster, en bracht Petrus in.
Johannes 18:29Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens?
Johannes 18:38Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En als hij dat gezegd had, ging hij wederom uit tot de Joden, en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem.
Johannes 19:4Pilatus dan kwam wederom uit, en zeide tot hen: Ziet, ik breng Hem tot ulieden uit, opdat gij wetet, dat ik in Hem geen schuld vinde.
Johannes 19:5Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon, en het purperen kleed. En [Pilatus] zeide tot hen: Ziet, de Mens!
Johannes 19:17En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de [plaats], genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha;
Johannes 19:34Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit.
Johannes 20:3Petrus dan ging uit, en de andere discipel, en zij kwamen tot het graf.
Johannes 21:3Simon Petrus zeide tot hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tot hem: Wij gaan ook met u. Zij gingen uit, en traden terstond in het schip; en in dien nacht vingen zij niets.
Johannes 21:23Dit woord dan ging uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan?
Handelingen 1:21Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons ongedaan hebben al den tijd, in welken de Heere Jezus onder ons in- en uitgegaan is,
Handelingen 7:3En zeide tot hem: Ga uit uw land en uit uw maagschap, en kom in een land, dat Ik u wijzen zal.
Handelingen 7:4Toen ging hij uit het land der Chaldeen, en woonde in Charran. En van daar, nadat zijn vader gestorven was, bracht Hij hem over in dit land, daar gij nu in woont.
Handelingen 7:7En het volk, dat zij dienen zullen, zal Ik oordelen, sprak God; en daarna zullen zij uitgaan, en zij zullen Mij dienen in deze plaats.
Handelingen 8:7Want van velen, die onreine geesten hadden, gingen [dezelve] uit, roepende met grote stem; en vele geraakten en kreupelen werden genezen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech