G1831 ἐξέρχομαι
uitgaan, uitkomen, uittrekken

Bijbelteksten

Mattheus 15:18Maar die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort uit het hart, en dezelve ontreinigen den mens.
Mattheus 15:19Want uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen.
Mattheus 15:21En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon.
Mattheus 15:22En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! [Gij] Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten.
Mattheus 17:18En Jezus bestrafte hem, en de duivel ging van hem uit, en het kind werd genezen van die ure af.
Mattheus 18:28Maar dezelve dienstknecht, uitgaande, heeft gevonden een zijner mededienstknechten, die hem honderd penningen schuldig was, en hem aanvattende, greep [hem] bij de keel, zeggende: Betaal mij, wat gij schuldig zijt.
Mattheus 20:1Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk een heer des huizes, die met den morgenstond uitging, om arbeiders te huren in zijn wijngaard.
Mattheus 20:3En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag hij anderen, ledig staande op de markt.
Mattheus 20:5Wederom uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende ure, deed hij desgelijks.
Mattheus 20:6En uitgegaan zijnde omtrent de elfde ure, vond hij anderen ledig staande, en zeide tot hen: Wat staat gij hier den gehele dag ledig?
Mattheus 21:17En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.
Mattheus 22:10En dezelve dienstknechten, uitgaande op de wegen, vergaderden allen, die zij vonden, beiden kwaden en goeden; en de bruiloft werd vervuld met aanzittende [gasten].
Mattheus 24:1En Jezus ging uit en vertrok van den tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen des tempels te tonen.
Mattheus 24:26Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit; Ziet, [hij is] in de binnenkameren; gelooft het niet.
Mattheus 24:27Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen, alzo zal ook de toekomst van den Zoon des mensen wezen.
Mattheus 25:1Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den bruidegom tegemoet.
Mattheus 25:6En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!
Mattheus 26:30En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.
Mattheus 26:55Ter zelfder ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen een moordenaar, met zwaarden en stokken, om Mij te vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den tempel, en gij hebt Mij niet gegrepen;
Mattheus 26:71En als hij naar de voorpoort uitging, zag hem een andere [dienstmaagd], en zeide tot degenen, die aldaar [waren]: Deze was ook met Jezus den Nazarener.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken